Soms zitten mijn schouders vast. Als ik me daarvan bewust word, denk ik vaak direct iets negatiefs. Want ik wil niet dat mijn schouders hard en gespannen zijn. Daardoor verzet ik me tegen het gevoel en gaan de schouders nog vaster zitten.
Door me te verzetten creëer ik mijn eigen stress. Om minder stress te ervaren probeer ik me aan de situatie over te geven.
Een baby laat zien hoe dat moet: gewoon doen. Een baby spuugt, en dan is het gebeurd.
Als ik misselijk ben denk ik vaak: als ik maar niet moet kotsen. Braaksel is zo vies. Zo gênant, vervelend etc.
Dit doet me denken aan het verhaal over 2 monniken en een jonge vrouw. De monniken mogen geen vrouwen aanraken maar als ze bij de rivier komen
staat er een jonge vrouw. Ze kan niet alleen door het water lopen en de sterke
monniken gaan wel door het water naar de overkant van de rivier. Eén van de
monniken pakt haar op, loopt door het water en zet haar aan de overkant weer
neer. Dan lopen de monniken samen verder. Na een poosje begint de andere monnik woedend te vertellen dat zijn broeder zich niet aan de belofte van hun orde gehouden heeft, waarop de monnik die de vrouw geholpen heeft rustig antwoord: “Maar broeder, ik heb haar aan de waterkant achter gelaten. Jij draagt haar nog steeds met je mee.”
Wat draag je nog met je mee? En hoe help je? Daarbij stilstaan kan je veel inzicht én ontspanning geven.
Door me te verzetten creëer ik mijn eigen stress. Om minder stress te ervaren probeer ik me aan de situatie over te geven.
Een baby laat zien hoe dat moet: gewoon doen. Een baby spuugt, en dan is het gebeurd.
Als ik misselijk ben denk ik vaak: als ik maar niet moet kotsen. Braaksel is zo vies. Zo gênant, vervelend etc.
Dit doet me denken aan het verhaal over 2 monniken en een jonge vrouw. De monniken mogen geen vrouwen aanraken maar als ze bij de rivier komen
staat er een jonge vrouw. Ze kan niet alleen door het water lopen en de sterke
monniken gaan wel door het water naar de overkant van de rivier. Eén van de
monniken pakt haar op, loopt door het water en zet haar aan de overkant weer
neer. Dan lopen de monniken samen verder. Na een poosje begint de andere monnik woedend te vertellen dat zijn broeder zich niet aan de belofte van hun orde gehouden heeft, waarop de monnik die de vrouw geholpen heeft rustig antwoord: “Maar broeder, ik heb haar aan de waterkant achter gelaten. Jij draagt haar nog steeds met je mee.”
Wat draag je nog met je mee? En hoe help je? Daarbij stilstaan kan je veel inzicht én ontspanning geven.